Tegenwoordig is het individu, ten opzichte van de industrialisering en de duizelingwekkende snelheid waarin de technologie zich ontwikkelt, verworden tot een mechanische wezen dat racet tegen de klok en geïsoleerd is van zijn bestaansreden. In deze meedogenloze race wordt stelselmatig geïmponeerd dat de mens niet productief maar consumptief moet zijn om zijn eigen bestaan te bewijzen en zichzelf te kunnen bevredigen. Op deze wijze gaat de mens, om nog meer te kunnen consumeren, nog meer werken en is dan niet in staat om zichzelf te redden van deze vicieuze cirkel. Deze leefwijze heeft, naast de vele materiële en immateriële problemen, ook geleid tot het ontstaan van een negatieve benadering ten opzichte van de tijd, die ook wel het Maandag Syndroom wordt genoemd. De maandag is, omdat deze het begin vormt van en doet denken aan een meedogenloze werkmarathon, tot een ongewilde tijdzone verworden. Volgens sommigen is de maandag zelfs tot onderwerp van een haat geworden die zowaar ertoe kan leiden om deze dag uit de kalender te halen.
In onze wereld daarentegen verwerft tijd zijn waarde en de locatie zijn heiligheid, uit het belang dat de Schepper en Zijn gezant aan hen toekent en daarnaast door de gebeurtenissen in dat tijdsbestek die een dimensie van verhevenheid bezitten en die het lot van de mens ten diepste beïnvloeden. In het universum is elk object een kunstwerk van Allah en wij zijn de kinderen van een beschaving waarin de schepping vanwege de Schepper geliefd wordt. Vanuit dit opzicht manifesteert de schepping zich, voor ons, in volle glorie, als een verzameling van wijsheden en goedheden. Hiertegenover bestaan er in onze gemeenschap ook bijgelovigheden die zeggen dat sommige levende wezens en schepselen ongeluk brengen. De maandag, die door Allah voor de mensen als een deel van een tijdszone is vastgesteld, heeft hiervan ook zijn eigen portie ontvangen. Hier laat het individu, zijn reactie op de problemen op zijn werkplaats en zijn sjoege tegen het werk weerspiegelen op tijd. De eigenlijke kwestie hier is of de mens in vrede is met zichzelf en met het leven.
In de Koran al Karim en in de uitingen van de gezegende Profeet is het belang van werken en de verwerving van inkomsten met zweet op het voorhoofd, altijd benadrukt. We kunnen naar de maandag kijken als de eerste dag die ertoe leidt dat we halal voedsel kunnen brengen naar onze gezinnen en dat we productief kunnen zijn. Daarnaast kan de maandag voor ons, vanwege het feit dat belangrijke ontwikkelingen in het leven van onze gezegende Profeet en vele andere positieve gebeurtenissen op maandag plaats hebben gevonden, een dag zijn waarop wij al vanaf zondag wachten in afwachting van welke goede gebeurtenissen erop zullen plaatsvinden. De maandag waarvan wij, in volkstaal de zonden op onze schouders nemen, staat in de Islam gelijk aan het lot vanwege de vele ontwikkelingen die erop plaats hadden.
De innerlijke waarde van maandag en de schoonheden ervan;
1. Maulid-an Nabi is op maandag. De gezegende Mohammed (v.z.m.h), die als een erbarmen voor de werelden werd gezonden, heeft op deze dag de wereld vereerd. Er bestaat consensus onder de geleerden over de maandag als geboortedag van onze Effendi, geschil bestaat er tussen hen over het dagdeel waarop deze geboorte plaats had. De Christelijke monniken hebben de geboortedag van de laatste Profeet ook op de maandag verwacht.Bovendien heeft de gezegende Profeet (v.z.m.h) hierover gezegd,“Deze dag is mijn geboortedag en de dag waarop ik als profeet werd gezonden – of waarop naar mij een openbaring neerdaalde.”. De dag, waarop de Profeet werd geboren die als een erbarmen voor de werelden werd gezonden, is voor de mensheid alleen maar een aanleiding tot het goede.
2. De gezegende Profeet heeft voordat Hij profeet werd, de twist opgelost over de plaatsing van de Hadjaroo’l Aswad op zijn plek en hiermee heeft Hij een mogelijke oorlog voorkomen. De dag waarop Hij dat deed was de maandag. Maandag kan worden beschouwd als een dag waarop ook wij problemen oplossen en een boodschapper van het goede kunnen zijn.
3. Maandag is de dag waarop aan de gezegende Profeet de eerste openbaring werd neer gezonden en waarop Hij de taak van Profeet kreeg. De gezegende Profeet (v.z.m.h.) heeft gezegd, “De Koran al Karim werd op maandag naar mij gezonden”. Wij kunnen de maandag dan ook bekijken als een goede vriend die ons herinnert aan de noodzak van de verantwoordelijkheden die we zullen nemen.
4. De dag waarop het verscheiden van de gezegende Profeet (v.z.m.h.) plaats heeft gehad was de maandag. Kan de maandag niet een dag zijn waarop wij de Effendi der Effendi’s (de Here der heren) een smeekbede sturen of de Koran reciteren waarvan wij de sawaab aan Hem toeschrijven?
5. Maandag is de dag van reizen, handelen en van rizq.
De Rasul van Allah (v.z.m.h.) heeft namelijk gezegd, “Maandag is de dag van het reizen en van de handel.” “Oh Rasul van Allah, hoe kan dit?” vroegen ze Hem. Hij antwoordde, “Op die dag is namelijk de profeet Shu’aib op reis gegaan om te handelen en om zijn proviand te verwerven.” Daarnaast is de gezegende Profeet (v.z.m.h) zelf ook op de maandag naar vele veldtochten gegaan. Ten slotte is Hij op maandag vertrokken richting Kûba en weer op maandag is Hij in Kûba aangekomen en dit was op een maandag van de maand Rabii’ool Awwal. Kan de maandag dus daarom voor ons niet een dag zijn waarop wij aan het werk gaan en zo de sawaab verwerven voor onze gehoorzaamheid aan de soenna en waarvan wij het goede kunnen verwachten?
6. Maandag is de dag van vergeving voor de dienaren.
De gezegende Profeet (v.z.m.h.) heeft gezegd, “De deuren van de djannat worden maandag en donderdag geopend. De dienaren, die niks als partner toeschrijven aan Allah, worden (hun zonden) vergeven. Alleen degenen die vijandig zijn met hun broeder in geloof, worden uitgesloten van deze vergeving! (Over hen) wordt gezegd, ‘Geef deze twee personen respijt totdat ze zich verzoenen!’”. Volgens de Ahl al Soenna leer zijn de Djannat en de Djahannam op dit moment wezens die al geschapen zijn. Zo kan het zijn dat de poorten ervan niet in figuurlijke zin maar daadwerkelijk twee keer per week opengaan. Bovendien kan de veelvuldigheid van vergeving, op deze maandagen en donderdagen, het toekennen van sawaab in overvloed en de verhoging van niveaus, betekenen. Daarnaast is het een tijdszone van kansen om vijandigheden op te lossen die een hinder vormen voor goddelijke vergeving en tot toetreding door de poorten in de djannat.
7. Maandag, de dag waarop de daden aan Allah worden aangeboden.
De Rasul van Allah (v.z.m.hv.) heeft gezegd, “Alle daden worden elke maandag en donderdag aan Allah aangeboden. Op deze dag waarop de daden worden aangeboden kan er worden gevraagd dat het een dag wordt waarop goede resultaten verworven kunnen worden.
8. Maandag, de dag waarop Allah, ten tijde van de schepping van de wereld, de bomen heeft geschapen.
Zoals de gezegende Profeet (v.z.m.h.) heeft gezegd, “Allah(de verhevene), heeft de aarde op zaterdag geschapen, op die aarde op zondag de bergen, de bomen maandag, de geliefde zaken op dinsdag, het licht op woensdag. Hij heeft de dieren over de aarde op donderdag verspreid. Hij heeft Adam (v.z.m.h.) op vrijdag, na het namiddag gebed, als allerlaatste, na de schepping en aan het einde van de vrijdag, tussen het namiddag en het avondgebed, geschapen.” Waarom zou de maandag geen maandag zijn waarop wij terugdenken aan al het groen dat een aandeel heeft in elk adem die wij nemen en opnieuw de schepper dank zullen tonen.
9. Maandag is een vastendag.
Gezegende Aisha (r.ha), heeft het volgende gezegd, “Rasul van Allah (v.z.m.h.), wachtte vol smart op het vasten van de maandagen en donderdagen.” Weer heeft onze Effendi in een van Zijn uitingen gezegd, “De daden van de mensen worden op maandag en donderdag aan Allah aangeboden. Ik hou er daarom van dat mijn daden aan Allah worden aangeboden terwijl ik aan het vasten ben.”. Het is onmogelijk dat een dag, die door de gezegende Profeet (v.z.m.h.) vol enthousiasme wordt verwacht, niet als aangenaam wordt gezien of zelfs wordt bekritiseerd door zijn oemma. De wensen van de Profeet der erbarmen zijn namelijk ook de wensen van ons.
10. Maandag is het tijdstip van de smeekbede.
De Rasul van Allah (v.z.m.h.) had tegen İbn Abbâs gezegd,“Kom maandag samen met je kinderen naar mij toe zodat ik een smeekbede voor hen kan doen opdat Allah met deze smeekbede jou en hen zal laten profiteren”. Die ochtend zijn we er met zijn allen heen gegaan. De Rasul van Allah (v.z.m.h.) bedekte ons allen met een kleed en deed de volgende smeekbede: ‘Mijn Allah! vergeef Abbâs en zijn kinderen voor alle soorten zonden die zij bewust of onbewust hebben begaan opdat er niks ervan bij hen overblijft! Mijn Allah bescherm hen in verband met hun kinderen!’ Wij kunnen op onze beurt, onze familieleden tijdens het ochtendgloren van de maandag verzamelen,voor hen een smeekbede doen en deze smeekbede van ons toevoegen aan die van de gezegende Profeet.
Over het algemeen is de tijd, in het bijzonder elke weekdag, voor de moslim waardevol en heilig. Want de Ware Schepper verklaart dat Hij de schepper en bezitter is van tijd en hiermee verklaart Hij dat kwaadsprekerij over de tijd, door de mens, Hem bedroeft. In feite is elk tijdsbestek dat wordt beleefd een opportuniteit voor dienaarschap. Elk moment dat de mens zichzelf toe-eigent waardoor hij deze niet kan vereeuwigen en onbewust beleeft, is niets anders dan een ballast die hij met zich meedraagt. Ten slotte komt het maken van verwijten, aan de tijd en de locatie, die wij niet kunnen geven wat ze toekomt en die wij onheus bejegenen, op ons pad als een duidelijke verdedigingsmechanisme waarop de zwakke en hulpeloze mensen een beroep doen.
İbn Radjab, Letâifü’l-Meârif, s.182; İbn S’ad, Tabakat, I,162, 163; İbn Hicham, as-Sîra, I, 168.
Muslim, Sıyâm, 197, 198; Tirmidhi, Sawm, 44. Kijk. Aboe Dawoed, Sıyam, 53, 60; Nesai, Sıyâm, 70.
Hamidullah, Muhammed, “Hicri Takvim ve Tarihi Arka Plan”, (Vert. Kasım Şulul), UÜİFD., IX, P.9, 200; Apaydın, Mehmet, Rasülullah’ın Günlüğü, p. 132,133.
Tirmidhi, Menâkıb, 20; Aboe Dawoed, Sıyam, 60.
Boekharie, Ezan, 46; al-Amelü fi’s-Salat, 6; Djanâiz, 94; Muslim, Salat, 98; Tirmidhi, Shamâil, 181; Nesaî, Djanâiz, 7; Darimî, Mukaddime, 14.
İbn Maadja, 1740; Münzirî, Terğîb en Terhib, 1/124.
İbn Hanbel, III, 47.
Boekharie, Menakıbu’l-Ensar, 45.
Muslim, Birr en Sıla, 35. Tirmidhi, Birr en Sıla, 76. Aboe Dawoed, Adab, 47 Moewatta, Hoosnoo’l-Hulk, 4.
Muslim, Birr en Sıla, 36. Tirmidhi, sawm, 44. Moewatta, Hoosnoo’l-Hulk, 4. Zie. Aboe Dawoed, Sıyam, 60 Nesai, Sıyâm, 70.
Muslim, Sıfâtu’l-Münâfıkın en Ahkamuhüm, 27.
Tirmidhi, Sawm, 44; İbn Maadja, Sıyâm, 42; Nesai, Sıyâm, 36; Nesai, Sıyâm, 70; Tirmidhi, Shamail, 135.
Tirmidhi, sawm, 44. Kijk Aboe Dawoed, Sıyam, 60 Nesai, Sıyâm, 70.
Tirmidhi, Menâkıb, 28.
Boekhari, Tawhid, 35, Adab, 101; Aboe Dawoed, Adab, 168, 169.
PAGE \* MERGEFORMAT 1